Er is een opmerkelijke opkomst van zogenaamde nul-praktijken, ofwel de vrije vestiging, waarbij tandartsen een nieuwe praktijk starten zonder een patiëntenbestand over te nemen. Dit fenomeen is om verschillende redenen in opkomst, waaronder de mismatch tussen de vraag en het aanbod van praktijken, de concurrentie van ketens, het prijsopdrijvend effect op de overnameprijs, het tekort aan tandartsen en het vertrouwen van financiers in deze initiatieven.
Het opzetten van een praktijk vanaf scratch biedt veel kansen, maar het brengt ook onmiskenbaar risico’s met zich mee. Belangrijke vragen die zich voordoen zijn onder andere: Hoe vind ik de ideale locatie? Komen er wel genoeg patiënten? Hoe gaat de samenwerking in de kring met collega’s voor onder meer de spoeddiensten? Deze uitdagingen onderstrepen het belang van een gedegen marktonderzoek en een goed doordacht plan als voorwaarde om met succes een nul-praktijk op te zetten.
Een belangrijk aandachtspunt is de financiële haalbaarheid van een dergelijke onderneming. Hoe snel zijn de inkomsten kostendekkend? Hoe zorg ik voor een basisinkomen in de opstartfase? Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, zien we dat het starten van een nul-praktijk in de opstartfase vaak wordt gecombineerd met gedeeltelijk werkzaam blijven als zzp’er.
We verwachten dat deze trend van nul-praktijken zich zal voortzetten. Het biedt tandartsen een unieke kans om een praktijk op te bouwen die volledig aansluit bij hun eigen visie en ambities. Tegelijkertijd vraagt het om een doordachte aanpak en een grondige voorbereiding. Het zal interessant zijn om te zien hoe deze nieuwe golf van vrije vestiging de toekomst van de tandheelkundige sector zal vormgeven.